Lieve stiltewandelaars – ouwe getrouwe en kortgeleden aangehaakte – en liefhebbers van gedichten en van een goed gesprek,
En dan zit ik nu voor het laatst de middag na de stiltewandeling achter de PC…
Ik zoek de foto’s uit en laat mijn gedachten gaan over de ochtend. Probeer er een lijn in te vinden en het gesprek weer te geven.
Helène en ik brainstormden in de zomer van 2014 in haar achtertuin. We wilden wandelingen organiseren. Onder het motto ‘Zin in wandelen’.
We begonnen met afwisselend stilte- en praatwandelingen. Al gauw bleek echter dat aan stiltewandelen het meeste behoefte was. Eerst liepen we een paar keer een lus van de 8 van Amen, maar al gauw werd de wandeling vanuit Oudemolen onze vaste route.
In januari 2020 liep ik voor het laatst de stiltewandeling rond Oudemolen mee. Daarna gooide corona roet in het eten. We liepen een tijdje helemaal niet en ook een paar keer ieder voor zich, waarna we elkaar via zoom spraken, en we liepen ook verschillende keren vanuit de Adventskerk. Daarna was mijn knie spelbreker en fietste ik enige jaren een rondje terwijl de stiltewandelaars liepen. Ook mooi, maar niet samen.
Ik was gewoon een beetje ontroerd om vanochtend een deel van de wandeling te kunnen meelopen! En ook en vooral, omdat er zoveel mensen waren! Sommigen die in 2010 al meeliepen en nu weer meegingen, of die dat niet meer konden, maar wel bij het nagesprek aanhaakten. En verder stiltewandelaars uit alle jaren tussen 2010 en nu. Een feestje! Met ook weemoed.
De weergoden strooiden hun zegen over deze wandeling uit: de zon ging schijnen en de jassen werden omgeknoopt.
Ik koos voor vandaag een gedicht waar we lang geleden als eens mee liepen, en dat me altijd weer raakt.
Credo
ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar de bergen
ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen
ik wil geen water uit de rotsen slaan
maar ik wil water naar de rotsen dragen
droge zwarte rots
wordt blauwe waterrots
maar de kranten willen het anders
willen droog en zwart van koppen staan
werpen dammen op en dwingen
rechtsomkeert
Remco Campert uit: ‘Vogels vliegen toch’
Uitg. Holland 1951 de windroos no 14
Uiteindelijk kwamen we helemaal niet meer toe aan het bespreken van dit gedicht, omdat ik na afloop tijdens de koffie met taart werd verrast met de meest lieve toespraakjes en zeer zorgvuldig uitgezochte cadeautjes. Ik had daar helemaal niet op gerekend en was er een beetje beduusd van.
Toch wisten de stiltewandelaars, van nu en van (veel) langer geleden, spontaan mooie verbindingen te leggen tussen het stiltewandelen in ons mooie Drents landschap, de gesprekken die we door de jaren met elkaar voerden én dit gedicht.
We willen “geen water uit de rotsen slaan”, maar de zachte krachten hadden altijd de overhand in ons samenlopen en -praten. We luisterden na elkaar en oordeelden niet. We gaven elkaar het vertrouwen om ons uit te durven spreken en vaak heel persoonlijk te worden. ‘Met een lach en een traan”, zei iemand.
We voelden ons gezien. Door al die jaren, met door de tijd, wisselende deelnemers. Via de gedichten doken we in allerlei persoonlijke en gevoelige thema’s. Van zo graag gezien en gekend willen zijn, omgaan met verlies en rouw, tot de vraag wie of wat God voor je is, waar verlang je dan naar en waarom het woord God juist nooit past of klopt voor je. Maar wat dan wel?
Van een stiltewandelaar kreeg ik een gletsjermolensteen. Een kei die, in ik weet niet welke ijstijd, door een gletsjer is meegevoerd en door het water aan het eind van de gletsjertong, in de gletsjermolen, rond en glad is gesleten.
Een mooi symbool. Want ik denk dat wij zoiets deden in onze gesprekken. De gedichten riepen gedachten en gevoelens op. We spraken erover en slepen ze zo aan elkaar. Aan andere inzichten, associaties en accenten, aan steun en begrip en een voorgehouden spiegel. Waardoor ze behapbaarder, beter hanteerbaar en soms mooier werden. De scherpe randjes er vaak afgesleten.
En zo’n sfeer van vertrouwen werd opgeroepen door het samen stil lopen.
In die prachtige altijd dezelfde wandeling, in die prachtige altijd andere natuur. De hei, het bos, de akkers, het plankenpaadje en de hoge brug. En de altijd maar door stromende Aa.
STROOMDAL ll
Ik kijk naar het water – en of het stil is
en zwart, of rimpelt en glinstert, het doet maar
ik denk: zo is het, dit is hoe het moet
er drijven eenden tegen het riet, die eenden
daar, in dat riet, er staan wat wilgen en elzen
die daar, in de bocht van de rivier
alles heeft zijn eigen moment, zijn eigen plek
er waren oneindig veel mogelijkheden om
een landschap met een rivier te zijn
er is gekozen voor deze ene en deze is goed
Rutger Kopland uit: Een man in de tuin (2004)
Ook dit gedicht bespraken we lang geleden. De deelnemers kregen hem vandaag van mij mee, omdat dit gedicht voor mij met onze stiltewandelingen te maken heeft. Ik denk aan het Drentse Aa-landschap dat altijd anders is en ook altijd zichzelf.
“er is gekozen voor deze ene en deze is goed”. Ook een zin naar mijn hart. Niet alleen omdat die Drentse Aa, de hele stiltewandeling (en ook ‘die mooie Adventskerk!’, vulde iemand aan) goed is.
Maar, in elk geval voor mij, ook een les in goed kijken naar wat er ís aan goeds. Een les in opmerkzaam zijn voor wat goed is en wat goed genoeg is, in tevreden zijn. En in aan wat er is, steeds weer nieuwe dingen ontdekken. Steeds fris.
Én blijven geloven “in een rivier die stroomt van zee naar de bergen”. En die rivier kun je een handje helpen door het water naar de rotsen te dragen. Een steen te verleggen. Het goede te doen. Niet vertwijfeld denken, dat het toch wel niet zal lukken.
En dan denk ik, dat het misschien niet per se hoeft, maar toch niet voor niks is, dat we deze wandelingen en gesprekken houden met als basis een kerk. Plek waar een visioen wordt gekoesterd, waar mensen elkaar inspireren en waar je weer op kunt laden óm te werken aan dat visioen: water dat stroomt naar de bergen. Gerechtigheid en vrede nastreven tegen de stroom en de krantenkoppen in. Daar is niks vaags aan*.
Nou ja, het wordt nu wel een beetje prekerig.
Ik wil iedereen die meeliep en meepraatte, en ook al degenen die deze terugblikken meelazen, en er soms of op reageerden per mail, heel hartelijk bedanken. Het is belangrijk en goed dat jullie er waren en zijn!
Nogmaals dank aan degenen die er vanochtend waren met hun lieve woorden en gebaren.
We zien elkaar vast weer. Want natuurlijk komen er weer stiltewandelingen. Zoiets gaat nu eenmaal in golfbewegingen. Misschien in een andere vorm of frequentie.
“alles heeft zijn eigen moment”, zoals Kopland dicht. En het ‘moment’ voor deze stiltewandelingen duurde 14 jaar! Er komt vanzelf een nieuw moment!
Warme groeten allemaal en tot ziens/lezens!
Berta