Ontmoeten, aandacht, elkaar scherp houden, betrokkenheid bij de wereld en bij elkaar, verdieping en bezinning.

Stiltewandeling 10 maart 2023

Ha stiltewandelaars en gedichtenlezers!

Sneeuw! Wel nét dooi, dus nogal blubberig hier en daar. Maar wat was het mooi.

We liepen met een gedicht van Elisabeth Eybers. In het Zuid-Afrikaans, zonder vertaling.

Uitsig op die kade

Nouliks vertolkbaar wat hulle my vertel,
spreeus, eksters, meeue, eende, kraaie, al
die ywerige dagloners van die wal,
die reier so afgetrokke opgestel.

Ek mis myself steeds minder. Ek bedoel:
as steeds meer buitedinge my gaan boei
dan sintels van inwendige gevoel
tintel dit of ek selfafstotend groei.

Vermindering neem waarneembaar toe. Ek hoop
om te voldoen aan omgekeerde bloei
en leeg genoeg te loop om vol te loop
met wat vanuit hierbuite binnevloei.

Elisabeth Eybers (1915-2007)
uit: Teeëspraak (1993)

Lekker warm in het Witte Huis in Zeegse – getrakteerd op koffie met gebak (!) – bespraken we dit prachtige gedicht. Want daar waren we het wel over eens: wat een mooie taal!

Het lijkt te gaan over iemand die al oud is (de dichteres is zelf 78 als de bundel uitkomt).

“Ek mis myself steeds minder” en ook “of ik selfafstotend groei” vatten we op als het ego, het zelf, dat steeds minder belangrijk wordt. Het gaat in het leven van de “ek” steeds minder over de binnenkant. Ze groeit wel, maar op een zelfafstotende manier. De dingen buiten zichzelf gaan haar steeds meer boeien. Dat blijkt ook uit de eerste strofe, waarin ze de (afzonderlijke) vogels waarneemt en die haar van alles vertellen. Echter nauwelijks vertaalbaar, te begrijpen. Maar dat geeft ook niet. Het zijn impressies, zo komt het binnen. Zo vlóeit het binnen (laatste zin). Het is een impressionistisch gedicht, zei één van de stiltewandelaars. Wat buiten de “ek” is stroomt naar binnen en behoeft ook geen vertolking. Behoeft geen interpretatie meer door het ego.

Jezelf leeg kunnen maken om vol te kunnen lopen met wat daar buiten is. Mooi! Ze noemt het “omgekeerde bloei”. Iemand dacht, dat is geen verdorren, maar terugkeren naar de knop of zelfs de bol onder de grond. Fris kunnen kijken en binnen laten vloeien. Dat vloeien (stromen?) lijkt iets makkelijks, zonder hindernis. Maar dan moet je je wel eerst kunnen leeg maken van jezelf. Dat lijkt toch minder gemakkelijk. Er staat dan ook “Ek hoop te voldoen aan (…)”. Alsof ze al een eind op weg is, maar streeft naar “leeg genoeg te lopen”, dat ze erop hoopt.

De titel “Uitsig op die kade”, zegt daar misschien ook wel wat over. De dichteres woont in Amsterdam. Stel je die kade maar voor. Reiger op de rand, vogels in en boven het water. De kade lijkt een soort overgang. Ze kijkt erop uit. Valt er nog niet mee samen.

Eén van de lopers dacht aan de mooie tv-serie die momenteel op tv is met André Kuipers (Ruimteschip aarde). Hij heeft vanuit de ruimte ook een “uitsig”. En het lijkt door die blik niet meer om hemzelf te gaan, maar om de aarde, om ons allemaal.

Wel een jaloersmakend streven, zo te kunnen openstaan voor wat er om je heen gebeurt. Niet jezelf, je oordelen, je geschiedenis, je interpretaties (enz.) er tussen plaatsen.

Ik vraag me af of het juist als je oud bent niet extra moeilijk is: nieuwsgierig en ontvankelijk blijven als de wereld om je heen almaar verandert.

Een stiltewandelaar hoorde iemand eens zeggen ‘Ik hoor niet meer bij de tijd’. Je zou kunnen denken dat bedoeld is, ik houd deze tijd niet meer bij, ik moet afhaken. Maar in het licht van dit gedicht kan het misschien ook betekenen “Ek mis myself steeds minder”. Gaat het om een soort tijdloosheid, zonder dat je ego je in de weg zit.

De stiltewandelaars vergeleken het proces in het gedicht met wat er met je gebeurt als je een stiltewandeling loopt. Eerst zit je hoofd nog vol met gedachten, met stress, met jezelf. Maar naar verloop van tijd raak je steeds leger en zie en hoor je steeds meer om je heen. Je loopt je vol met wat buiten je is.

Lieve mensen,

Als je dit ook (weer) eens wilt meemaken, wees dan van harte welkom bij de volgende stiltewandeling.

Die is woensdagochtend 22 maart.

Vriendelijke groet!

Berta van der Kolk