Ha stiltewandelaars en liefhebbers van gedichten!
We boften weer eens: de lucht was blauw, de zon was warm en de herfstkleuren schitterden. Een prachtige, stille ochtend.
Wat een contrast met het gedicht, merkte iemand op, na afloop.
We lazen het gedicht dat Lieke Marsman schreef bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne:
Europa, 2022
Angst zonder gedachten, de geest
loopt als een pakezel
de verschroeide aarde op – niets
valt er te overpeinzen nu.
Voldongen feiten om ons heen.
Hoop is een alchemist: de dichtste steen
ontzegelt het. Als uit een ei: klein
verenpakketje, bebloed nog, onooglijk.
Het eerste verzet wordt het luidste protest.
Er is een nieuwe wereld mogelijk.
© Lieke Marsman, 25 februari 2022
Bij het uitbreken van de oorlog tussen
Rusland en Oekraïne schreef Lieke Marsman,
Dichter des Vaderlands, dit gedicht.
Gepubliceerd in NRC.
Hoe is het mogelijk dat iemand zo snel na het uitbreken van de oorlog al zo’n gedicht weet te schrijven! Wat doorvoeld, wat een inlevingsvermogen, vonden we.
Over dat invoelen spraken we nog even door. Iemand zei dat je nooit echt kunt weten hoe een ander angst beleeft. Het is iets anders dan bang zijn, dachten we. Angst verlamt, ‘verdooft, zei een wandelaar. Je kunt dan niet meer “overpeinzen”. Angst is zo overheersend. Denk aan de Schreeuw van Munch, waarbij de schreeuw in een soort angstgolven wordt herhaald in de ruimte om de schreeuwende figuur heen, zo zei een wandelaar.
Ik dacht aan het interview met ex-basketballer Sébastien Bellin in Trouw, een paar dagen geleden. Hij raakte gewond bij de terroristische aanslag op vliegveld Zavetem in 2016 en heeft geen gevoel meer in zijn been. Hij onderscheidt angst en gevaar, en zegt dat angst een illusie is. Hij focuste zich op ‘gevaar’ en beweert dat er geen ruimte in je hoofd is voor angst als je je daar op focust. Hij focuste zich op het gevaar, op dat wat er om je heen gebeurt, de “voldongen feiten” uit het gedicht. Daardoor kon hij handelen, waardoor hij nu nog leeft.
De geest wordt met angst belast “als een pakezel”. Mooi beeld, die pakezel, zei een wandelaar, omdat angst als een last op je drukt, haast niet te torsen. Maar ook omdat een ezel hoeven heeft en daardoor over die hete aarde kan lopen.
Gaat de eerste strofe over angst, de tweede gaat over hoop. Te snel, vond een stiltewandelaar. Zo gaat dat niet met angst en hoop. Dat kost meer tijd.
Hoop weet de dichtste steen te ontzegelen. Die dichtste steen is een dreigend, naar beeld. Donker, dicht, ondoordringbaar. En toch weet de hoop die te breken. Als een alchemist die goud weet te maken uit steen.
Naar mijn mening is de hoop zelf het goud (en kostbaarder misschien).
Het “ontzegelt” sprak mij aan. Lieke Marsman kiest voor dat woord en niet voor ‘breekt’. En als de steen dan wordt ontzegelt, zie daar “als een uit een ei:“, ja wat komt er dan tevoorschijn? De hoop zelf? De hoop zelf is dat bebloede verenpakketje. Wat een prachtig beeld van kwetsbaarheid, vonden we!
Eén van de wandelaars viel het op dat Marsman dus het beeld van de steen omzet in dat van een ei. Dat harde en dat breekbare.
En waarom het mij aanspreekt dat de steen niet breekt, maar ontzegeld wordt? Dat betekent, denk ik, dat dat verenpakketje, die kwetsbare hoop, in die steen zat. Altijd al zat. Dat er in de/je diepste duisternis al een kiem zit van hoop. Het is met andere woorden nooit helemaal hopeloos.
Een stiltewandelaar noemde het gedicht in dat verband een ‘paasgedicht’. De steen een graf, of de steen vóór het graf. Dat graf dat niet het laatste woord heeft. Een ander zei: ‘Het is als de geboorte van een kind. Opnieuw beginnen.’
En dat kwetsbare beetje hoop, is het eerste verzet. Het kán stenen breken. En “wordt het luidste protest”. En dat protest is niet zinloos: “Er is een nieuwe wereld mogelijk”. Ook haast een religieuze zin.
Ik vroeg de stiltewandelaars wat zij zagen als ‘een nieuwe wereld’. Dat leverde een levendig gesprek op dat langer duurde dan heel het voorafgaande.
‘Het is een fantasiewereld, zei een wandelaar, te hoog gegrepen.
We zijn in de kerk doodgegooid met ‘stil maar wacht maar alles wordt nieuw’, zei een ander. Geruststellend. We waren het erover eens dat dat niet klopt. Dat je het zelf moet doen. Het wordt je niet in de schoot geworpen.
Iemand vond dat er helemaal geen nieuwe wereld komt, omdat de mens dat niet kan en het zit er niet in ook, want de mens deugt in wezen niet. Rutger Bregman heeft geen gelijk. Kijk maar om je heen.
Een ander zei dat je je niet moet focussen op een nieuwe wereld, maar op de wereld om je heen. ‘Je moet accepteren hoe het nu is’ en je eigen stukje wereld proberen beter te maken. Een nieuwe wereld is te groot, te ver weg. Dat verlamt.
Hoop op een nieuwe wereld had niet ieder van de wandelaars. Kijk maar hoe het toegaat in de wereld. Het heeft geen zin. En er is geen zin ook.
Iemands ander stelde dat het bij hopen juist gaat om’ tegen beter weten in’!
Volgens mij is dat het Bijbelse ‘en toch’!
Een wandelaar zei dat zij de werkelijkheid niet accepteert en strijdbaar blijft. Het populisme baart zorgen, daar moet je tegen strijden. In ieder geval door ze tegen te spreken, hoewel dat best eng is om te doen. Een ander ziet nog veel racisme in werk en in sociale media. Wit tegen zwart en ook omgekeerd. Het is dan moeilijk om hoop te houden.
Er heerste een sombere ondertoon in ons gesprek. Waar baseer je je hoop op een betere wereld op? Kun je wat uitrichten tegen machtsbeluste leiders, voor wie een mensenleven niets waard is? Kun je je beter beperken tot je gezin, kinderen en kleinkinderen? Durven we hoop om te zetten in daden, in goede werken? En zet dat zoden aan de dijk?
Ik hou me vast aan de woorden van ex-monnik en theoloog John Caputo als hij spreekt over de werken van barmhartigheid: “Het koninkrijk van God is geen beloning voor deze werken, het is deze werken. Gods naam is de werken zelf.” Dit citaat komt uit zijn boek “Hoping against hope”, vertaald als “Hopeloos hoopvol”.
Beste mensen, als je zin het om eens mee te lopen en mee te praten, wees dan welkom een volgende stiltewandeling:
Hartelijke groet!
Berta van der Kolk
(middelste foto van Frederieke)