Ontmoeten, aandacht, elkaar scherp houden, betrokkenheid bij de wereld en bij elkaar, verdieping en bezinning.

Stiltewandeling 5 mei 2023

Ha stiltewandelaars, gedichtenlezers en liefhebbers van een goed gesprek!

Met een klein maar fijn groepje genoten we van deze prachtige ochtend. Al dat frisse groen! Zon, de jassen uit. Overal vogelgefluit, fladderende oranjetipjes in weilanden vol pinksterbloemen, de zwarte rapunzel al in knop en het fluitenkruid komt ook al uit.

We lazen op deze Bevrijdingsdag een lang gedicht over vrijheid van Marion Bloem:

Vrijheid

Als vrij zijn is: hou jij je mond
want ik heb iets te zeggen

Als vrij zijn is: jij achter tralies, want
dan hoeven wij niet bang te zijn
voor al jouw anders zijn en doen en anders
laten

Als vrij zijn is: de dag van morgen
strak bepalen door de dag vandaag
iets minder dag te laten zijn

Als vrij zijn is: de deuren sluiten
en op het beeldscherm vrij bekijken
wat veilig uit de buurt moet zijn

Als vrij zijn is: steeds rustig slapen
omdat de anderen hun tong moedwillig
is ontnomen

Als vrij zijn is: eten wat en wanneer je wilt
maar de schillen laten vallen in de kranten
waar de honger wordt verzwegen

Als vrij zijn is: niet hoeven weten wat mij
heeft vrijgemaakt, mij vrij houdt, mij
in vrijheid elke dag gevangen neemt

Als vrijheid is: wachten tot de ander
mij bevrijdt van angsten waar ik
heilig op vertrouw

 

Als vrijheid mijn gedachten pleistert
Als vrijheid om mij heen overal rondom
en in mij waait,
maar voor jou niet is te vangen

Als vrijheid mij beschermt
tegen jouw ideeën die voor mij te
anders zijn

Als vrijheid voor mij vandaag zo
vanzelfsprekend lijkt, en jij niet
weet wat dat betekent

 

Dan is vrijheid munt voor mij
en kop eraf voor jou
Dan is vrijheid lucht en willekeurig

Maar staat het mij misschien wel vrij
om iets van mijn riante vrijheid – met
wederzijds goedvinden natuurlijk –

tijdelijk of voor langere duur
af te staan om jou
van mijn verstikkende vrijheid
te bevrijden

Marion Bloem (1999); op verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei; vertaald in meer dan 100 talen.

We ervoeren het zelfde soort indringende effect van de herhalingen in dit gedicht als van die in de toespraak van het Sinti-meisje gisteren op de Dam. Hier “Als vrij zijn is:” en gisteren “Ik wist niet”.

We dachten dat de dichteres zoekt naar wat vrijheid is door te benoemen wat het in elk geval niet kan zijn.

Als onze vrijheid betekent dat de ander wordt ingeperkt, lijdt, geschaad wordt, is er dan wel echt sprake van vrijheid?

Aan elke strofe zou je wel een heel gesprek kunnen wijden. Zoals over de kranten waarin honger wordt verzwegen. Waarover wij dachten: Als je voorbij kijkt aan de ellende van een ander ben je dan wel echt vrij?

Als vrijheid is: wachten tot de ander
mij bevrijdt van angsten waar ik
heilig op vertrouw

Op deze strofe moesten we eerst wat kauwen, maar we zagen er de angst in voor de ander, de vreemdeling, de vluchteling? Angst kan dan makkelijk zijn. Zij zijn zó en dat is eng. Dan hoef je er verder niks mee. Is de wereld overzichtelijk. Als je zelf geen stappen zet om de ander als mens te zien, heel mens – wat best lastig kan zijn – en afwacht tot de ander de stap naar jou zet, is je angst dus in zekere zin comfortabel.

Zo beschermt die zogenaamde vrijheid je ook tegen “jouw ideeën die voor mij té anders zijn.” Eén van de wandelaars merkte op dat daar geen duidelijk oordeel uitspreekt, maar het woordje “té” geeft de angst ervoor weer.

“Als vrijheid mijn gedachten pleistert” intrigeerde ons ook. Een pleister plak je op een wond, maar pleisteren is ook stuken, glad strijken. Gladde, rimpelloze gedachten, van het gemakkelijke eigen gelijk.

We moesten denken aan de toespraak van Marcel Möring, Hij zei: ‘Als we een mens tussen medemensen willen zijn moeten we onszelf kunnen voorstellen als de ander.’

Doe je dat niet en definieer je vrijheid alleen vanuit je eigen perspectief “Dan is vrijheid lucht en willekeurig” (één na laatste strofe).

Het bijzondere in dit gedicht is, dat de dichteres je in de laatste strofe laat zien dat als jouw “riante vrijheid” die van de ander verdringt, dat niet alleen verstikkend is voor die ander. Maar óók voor jou zelf, met je riante vrijheid, zo dachten we. Je wordt er zelf geen beter mens van. Je reduceert jezelf eigenlijk ook. Zo’n soort vrijheid werkt dus verstikkend naar beide kanten.

Zó vrij-zijn is vanzelfsprekend geworden, maar het is slechts een kwestie van geluk hebben. Toevallig munt gooien.

Zo’n vrijheid is dus lucht, kan zo verwaaien, is willekeurig: jíj wel en jíj niet.

We bleven lang nadenken over de laatste strofe. Kun je je eigen “riante vrijheid” wel overdragen, vroeg één van de wandelaars zich af. Dat is namelijk heel moeilijk.

Ja, vonden ook de anderen. Het betekent inschikken, letterlijk plaats maken, iets van je comfort en je rust opgeven, misschien wel een beetje last hebben van de ander.

Schrijft de dichteres daarom “tijdelijk of voor langere duur”? Omdat het zo lastig kan zijn? Moet dat overdragen van een deel van je vrijheid niet sowieso van langere duur zijn? “Tijdelijk” lijkt een slag om de arm.

Wel goed dat dat afstaan van vrijheid gebeurt “met wederzijds goedvinden natuurlijk”. Ja, logisch. Als jij dat eenzijdig bepaalt zou het invullen voor die ander betekenen, wéér onvrij. Of zit hier een ironische ondertoon in?

We spraken nog een tijd over wat vrijheid is. Wordt vrijheid in onze individualistische maatschappij niet veel te grenzeloos opgevat? Vroeger sprak men over vrijheid in gebondenheid. Onze vrijheid vraagt leefregels en grenzen om goed met elkaar te kunnen samenleven. Kinderen die zonder regels opgroeien worden doodongelukkig, wist één van de wandelaars. Ik moet denken aan middelbare scholieren die in ingezonden brieven in de krant vrágen om een landelijk mobieltjesverbod op school.

“Mens en medemens” is de titel van de toespraak van Marcel Möring.

Zien we de ander als een medemens die net zoveel recht heeft op vrijheid als wijzelf? Dat lijkt de vraag die je je kunt stellen na het lezen van die gedicht.

Ongemakkelijk, als die ander er heel andere ideeën en waarden op na houdt dan jijzelf.

Möring zei: “We kunnen een maatschappij zijn waarin de ander naast en met ons leeft, zonder daarmee onze eigen overtuigingen geweld aan te doen. Daarmee gepaard gaat de verplichting – als individu, als volksvertegenwoordiging, als overheid – om je te verzetten tegen denkbeelden die dat idee van onze samenleving aantasten of bedreigen.”

Moge dat zo zijn…

Beste mensen,

Woensdag 17 mei is de volgende stiltewandeling. Wees welkom om mee te doen! En neem gerust iemand mee.

In juni staan er nog drie stiltewandelingen gepland:

Vrijdag 2 juni
Woensdag 14 juni
Vrijdag 30 juni
Wie weet tot ergens dan!

Hartelijke groet!