Ha stiltewandelaars, gedichtenlezer, liefhebbers van een goed gesprek!
De zonnige voorjaardagen zijn helaas voorbij, maar toch voelde het lenteachtig. Een fijne ochtend om te lopen (en fietsen) en te genieten van het prachtige landschap. De dotterbloemen komen uit, de pinksterbloemen staan op springen, de speenkruidjes – in groten getale – hielden hun bloemblaadjes gesloten bij gebrek aan zon. Mijn dag kon niet meer stuk toen ik een watersnip zag, en hoorde mekkeren!
We liepen met een gedicht van Roelof ten Napel:
Sonnet LII
man, naakt gemaakt, bloed in zijn haar,
met handen en voeten aan kruishout genageld –
een krachtig beeld, ja,
maar dat hij het leed der wereld draagt?
een wreed soort marteling:
mensen niet slechts te laten lijden, maar hen hun leed,
tegelijk, te ontzeggen –
ik sta aan de voet van het kruis
en kijk omhoog, en zie
de ogen van de zoon van god, door hem verlaten –
ik kijk hem aan en zeg hem
dat mijn leed het mijne was, en niemand het wegnam,
er niemand anders was in wiens handen ik
mijn geest bevelen kon
Roelof ten Napel, uit: In het vlees (2020)
Een gedicht dat op deze Goede Vrijdag een mooi gesprek opriep.
De kruisdood van Jezus en de betekenis daarvan nu eens bezien vanuit de gedachte dat “mijn leed het mijne was” was voor ons alle vijf echt nieuw en verrassend. ‘Krachtig’, zei een wandelaar.
De dichter wil blijkbaar af van het oude dogma dat de “man, naakt gemaakt, bloed in zijn haar, met handen en voeten aan kruishout genageld – “, die wij voor het gemak maar Jezus noemden, mét zijn dood aan het kruis “het leed der wereld draagt”. Hij bevraagt het in elk geval. En hij vindt dat “mensen niet slechts te laten lijden, maar hen hun leed tegelijk te ontzeggen”, “een wreed soort marteling” is. Niet alleen Jezus wordt gemarteld aan dat kruis, ook de mensen worden gemarteld, ze lijden dubbelop. Door hun leed en doordat het ze afgenomen wordt, doordat Jezus het draagt. Door wie lijden ze? Er staat immer laten lijden. Door god, vanwege Jezus’ opoffering?
Hoezo zou iemand, en die dan ook nog zo’n 2000 jaar geleden leefde en stierf, ons leed moeten dragen? vroegen ook wij ons af.
En ervaren we dat gedragen worden van ons leed in ons eigen leven?
‘Nou, zei één van de stiltewandelaars, soms wordt je leed je teveel, dan stroomt je emmer over en is het je te zwaar. Dan heb je de kans om dat teveel af te geven. Over te dragen aan Jezus. Dus niet dat hij het van je afnéémt! Maar je kunt zelf kiezen of je het afgeeft of niet. Het is moeilijk uit te leggen hoe dat dan gaat, maar het helpt. Het leed voelt dan als minder zwaar.’
Een andere wandelaar zei: ‘Het gevoel dat je het niet alleen hoeft te dragen is toch fantastisch!’. Niet dat hij het zelf altijd zo voelde, maar het kán. Fantastisch, omdat je je in lijden vaak zo eenzaam kunt voelen, dat er niemand naast je staat in je lijden, meevoelt, je bijstaat.
“de zoon van god, door hem verlaten”, staat in het gedicht. Verlatenheid vonden we een nog pijnlijker en rauwer woord dan eenzaamheid. Iemand zei ‘want verlaten zijn houdt niet op’.
En toch zegt de dichter zoiets als ‘laat mij mijn eigen lijden’. Dat snapten we wel. Je moet nu eenmaal dingen zelf doorleven. En soms (alleen achteraf en alleen jijzelf) kun je ervaren dat lijden loutert en dat zelfs de verlatenheid je sterker maakt. ‘Het doormaken van je leed kan een kracht in je ontwikkelen’, vertelde iemand. Terugkijkend kun je dat pas zien natuurlijk.
Een andere wandelaar zei altijd een kracht in zichzelf te voelen, waardoor lijden te dragen valt. Voor die kracht zijn geen woorden. Ook niet God of Jezus, omdat het een kracht is en geen ‘iemand’. Vroeger noemde men dat automatisch God of zo, net als dat je de dogma’s rond Jezus kruisdood en opstanding als kind zonder na te denken aannam. Maar op enig moment ga je vragen stellen en laat je die geloofswaarheden en -woorden steeds meer los. (terwijl ik dit verslag schrijf lees ik een interview met Roelof ten Napel en zie parallellen*)
Toch lijkt de dichter in de loop van het gedicht wat minder stellig te worden. Hij staat aan de voet van het kruis. In de bijbelverhalen staan daar toch de treurende vrouwen, de moeder van Jezus, Maria Magdalena, dachten we. Treurt de dichter mee? “door hem verlaten”, staat er. Dat kan dubbel opgevat te kunnen worden, zo leek ons. Gaat het puur om de woorden in de Bijbel die Jezus uitspreekt aan het kruis ‘mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Of voelt de dichter zich door hem (Jezus) verlaten?
Betreurt hij het, voelt hij verlangen en spijt dat niemand zijn leed wegnam en dat “er niemand anders was in wiens handen ik mijn geest kon bevelen”? Is hij een beetje jaloers op Jezus, die wel iemand heeft in wiens handen hij zijn geest kan bevelen?
En wat betekent nou eigenlijk precies dat bevelen van de geest in iemands handen? Dit speelt zich toch pas af als je de geest geeft en dood gaat? Daar kwamen we in ons gesprek niet meer aan toe.
Wel spraken we nog over het lijden. ‘De kerk heeft het lijden van Jezus altijd als het meest extreme lijden benoemd. Al het andere lijden zou hierbij in het niet vallen, zei een wandelaar, daar kan ik dus niks mee!’.
Iemand anders vond dat je lijden nooit kunt vergelijken, je weet nooit hoe zwaar iets voor een ander voelt, hoeveel draagkracht die heeft, wat die allemaal nog meer heeft meegemaakt. Daar waren we het allemaal wel mee eens. En daarom hoef je jouw lijden zelfs niet af te meten aan Jezus’ lijden, vonden we.
Een wandelaar voegde nog iets toe over het lijden van Jezus zelf. Dat was in zoverre wel extra erg, omdat (volgens de Bijbel) zijn vader had kunnen ingrijpen. Jezus vraagt het hem zelfs een paar keer en toch doet die vader dat niet. Dat vergroot zijn lijden.
Ingrijpen door God?, vond een ander, dan is er geen vrije keus meer in je leven, dan ben je een marionet!
We merkten allemaal dat we waren afgedreven van de dogma’s uit onze jeugd, de één meer dan de ander.
We vonden het gedicht wel wat somber, maar allemaal ook ‘heel mooi’. ‘Ook al ben ik het er niet mee eens’, zei de wandelaar die het stukje lijden dat haar net teveel is graag overdraagt aan Jezus.
Lieve mensen, we waren eigenlijk nog lang niet klaar met dit gedicht en met wat we wel en niet meer geloven. Maar zo blijft er voor de lezers nog wat te denken over!
Ik wens jullie mooie paasdagen en wellicht treffen we elkaar bij een volgende stiltewandeling! De volgende is: woensdagochtend 19 april.
Hartelijke groet!
Berta
*Uit het interview op de website van de EO (13 april 2020):
In het werk van Roelof zijn veel woorden te vinden die verwijzen naar zijn christelijke achtergrond. “Ik zie het als een onderzoek, waarin ik blijf aftasten wat die beelden, taal en verhalen voor mij betekenen. Je hebt dat meegekregen vanuit huis en ook al ga je er zelf anders in staan, het is niet meteen weg. Ik noem mezelf nu geen theïst meer, maar ik weet niet of dat ook betekent dat ik niet meer gelovig ben. Er is voor mijn geen God meer die is als een persoon. Als je een leven lang eenzelfde beeld God van hebt, dan heb je er misschien vooral niet in geloofd. Ben je er dan wel daadwerkelijk mee bezig op een levende manier? Ik ben geïnteresseerd in die veranderingen bij mijzelf. Schrijven is dan interessant, omdat je daardoor ontdekt wat je daadwerkelijk vindt.’