Ontmoeten, aandacht, elkaar scherp houden, betrokkenheid bij de wereld en bij elkaar, verdieping en bezinning.

Stiltewandeling 7 oktober 2022

Ha stilte wandelaars en liefhebbers van gedichten,

We hadden alweer geluk met een prachtig zonnige herfstmorgen. De bomen krijgen al kleur en we zagen overal paddenstoelen.

We liepen met een vers uit een lied van Huub Oosterhuis. We zullen het zondag a.s. zingen in de ochtendviering in de Adventskerk, waarin alleen maar liederen van Huub Oosterhuis gezongen zullen worden.*

Licht dat ons aanstoot in de morgen, vers 2

Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Huub Oosterhuis

Bijzonder om de tekst nu eens te lezen en niet te zingen. Bij elk die het voorlas klonken andere accenten.

We konden het allemaal haast uit het hoofd zingen, maar nu drong de tekst veel meer tot ons door.

Een aantal wandelaars bleef al steken bij de eerste regel. Wat wordt bedoeld met “mijn stad”? En wat is eigenlijk een “stedehouder”? Een ander woord voor stadhouder, bestuurder, omdat het zo mooi rijmt op “steevaste schouder”, dachten we.

Mijn stad zou mijn wereld, mijn Leven (?) kunnen zijn. Daar regeert het licht. Licht met kleine of hoofdletter? Alleen aan het begin van de regel staat “Licht” en in de zin “licht”.

Dus hoewel “Licht” in dit lied vaak wordt opgevat als ‘God’, ook door een aantal van de wandelaars, hoeft dat niet per se. Eén stiltewandelaars vertaalde “licht” met visioen. En natuurlijk zou dat “Vaderlijk licht” ook kunnen duiden op ‘God’, maar dat hoeft niet. Eén van de wandelaars vond dat je dat “vaderlijk” ook breder kunt opvatten, bijvoorbeeld als je eigen vader, of een ander door wie je je gesteund of gedragen voelt of voelde.

Ook dat beeld van die steevaste schouder werd mooi gevonden. Niet alleen in het visioen van de betere wereld zit ons verlangen, maar ook in die steevaste schouder.

Het woord “kind “ komt twee keer voor. De eerste keer in “ik ben jouw kijkend kind”. De tweede keer “Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen (…) “. Beide keren is kind verbonden met kijken.

We spraken erover hoe een kind (nog) kijkt. Hoe jezelf keek toen je kind was: argeloos, blij, onbevangen, vol verwondering, puur en zuiver, vrij en zonder vooroordelen.

Iedereen heeft dat kind nog wel in zich, dacht een wandelaar, het wordt alleen niet uitgesproken, het is vaak ondergesneeuwd.

Ikzelf was ervan onder de indruk dat “licht” en “kind in mij” , volgens de dichter één en hetzelfde zijn. Er staat immer “Licht, kind in mij”. Het licht en het kind (“jouw kijkend kind”) zitten in je, in ieder mens. Maken deel van je uit, je bént ze.  Troostend, vind ik. Je bent dus ook dat “licht” en als je dat opvat als God, of iets goddelijks, dan val je daar volgens de dichter mee samen. Toch?

Een ander beschreef het  zo ‘Het licht gaat door je heen om te kijken of er al iets daagt.’

Dat kind, dat zich gedragen voelt door het licht, kijkt met die verwonderde ogen “of ergens al de wereld daagt (…)”. Speurt of het al te zien is. Dat vraagt niet veel van jezelf, het doet geen appèl op je, vonden we. Terwijl wij toch ook vinden dat we de taak hebben om zelf, met elkaar, die wereld dichterbij te brengen. Toch wel fijn als die betere wereld ook een beetje naar je toe komt… En het gaat natuurlijk in stukjes en beetjes. ‘Dat je de kleine dingen ziet die al te maken hebben met die nieuwe wereld’, zo zei iemand het.

Hoe de dichter die wereld beschrijft is aansprekend, vonden we. ‘Het geeft de zachtheid weer, zei iemand, de wereld is al zo hard. Het geeft aan dat je tevoorschijn mag komen met je zachte kanten.” Iemand dacht in dat verband aan de eerste regel van een gedicht van Henriëtte Roland Holst “De zachte krachten zullen zeker winnen”.

Het mooie is, zo merkte een wandelaar op, dat het gedicht zo’n zekerheid uitstraalt in de formuleringen: “aanhoudend licht dat overwint”. Het is een gedicht vol hoop, maar dan wel een soort ‘vaste hoop’.

Vaste hoop op een “wereld waarin mensen waardig leven mogen”. Mooi!

“en elk zijn naam in vrede draagt”. Ook mooi? Wat betekent het eigenlijk? ‘Als je je naam in vrede draagt, dan is er vrede’, dacht iemand. Een ander zei juist dat deze zin pijn deed, pijn weer opriep. Want een naam is meer dan wat je van je ouders meekrijgt. Het is de verbinding met je voorouders en het zegt iets over wie je bent, het is ook je bestemming. Maar als je dan voelt dat je naam niet past bij wie je eigenlijk bent en je na een lang en ook pijnlijk proces kiest voor een andere naam, dan laat Oosterhuis je in deze formulering een beetje bungelen.

Deze wandelaar zei, dat juist de eerste regel, die de betere wereld beschrijft, dan beter past: “waardig leven mogen”. ‘Dat mensen elkaar gunnen hoe je wilt leven. En wat je wilt is waardig leven mógen.’

Misschien bedoelt Oosterhuis dat ook wel. Een naam is in Bijbelse betekenis heel belangrijk. Een naam staat symbool voor wie je bent en geeft je bestemming aan, precies zoals de wandelaar zei. Misschien moeten we ook hier die eigenlijke betekenis dan ook maar in lezen/inlezen…

Beste mensen,

De komende stiltewandeling is op woensdgaochtend 19 oktober.

Wees van harte welkom om mee te lopen en mee te praten! Weer eens of voor het eerst. Alles is goed.

Vriendelijke groet!

Berta van der Kolk

*God is goed geweest voor mij

Zondagochtendviering met louter Huub Oosterhuisliederen.

De cantorij, aangevuld met een projectkoor, heeft de liederen – meer en minder bekend – ingestudeerd o.l.v. Dick Dijk. Er is veel gelegenheid om mee te zingen door de gemeente.

Voorganger:   Helène van Noord.

Aanvang:        zondag 9 oktober 10.00 uur

Plaats:             Adventskerk

De foto’s van het plankenpad en het Diepje zijn van Martien.