Ontmoeten, aandacht, elkaar scherp houden, betrokkenheid bij de wereld en bij elkaar, verdieping en bezinning.

Stiltewandeling 17 januari 2024

Ha stiltewandelaars, gedichtenlezers en liefhebbers van een goed gesprek!

Vanwege de verijsde wegen liepen we vanochtend een stiltewandeling direct vanuit de Adventskerk. Achter Assen-Oost is het heel mooi. De stiltewandelaars vonden de route mooi, maar misten de stilte; wat maakt de N33 een lawaai. In de winter, zonder blad aan de bomen, mis je hun geluiddempende effect.

Maar er werd ook opgemerkt hoe bijzonder het is dat er te midden van zoveel drukte een corridor is van zoveel natuur.

Over kale bomen gesproken: we lazen een gedicht van Marjolein van Heemstra:

LIEFDE

.

Ik hou van bomen zonder blad. Kale takken

lijken wortels, lucht de transparante grond.

Het meeste water stroomt naar zee, in de boom

stroomt het richting hemel. Niet alles vloeit

naar het laagste punt. Soms is het andersom.

.

Liefde, lees ik, deelt wortels met geloven, ergens

in de oudste runen komen beide woorden samen,

lief, loof, verbond van klanken. In de basis is liefde

dan een kwestie van vertrouwen, weten zonder

bewijs. Het raadsel van de mogelijkheid.

.

Lief, loof. Ik fiets langs de bomen en denk aan

de beekjes die houterig ruisen onder hun schors,

kronkelend tegen de zwaartekracht in, hoeveel

wonderbaarlijks er om ons heen verborgen ligt,

aan het verbond tussen bast en borst

.

Marjolijn van Heemstra (stadsdichter Amsterdam)

 

De stiltewandelaars barstten los in een lofzang op de seizoenen. Je kunt genieten van de silhouetten van de bomen, van de kale takken, waarin je de vogels veel beter kunt zien, maar weet ondertussen ook dat er straks weer bladeren zullen komen. Je kunt er zelfs op vertrouwen dat het “loof” terugkomt. Een hoopvol vooruitzicht. Iemand zei dat ze de blaadjes in het prille voorjaar er wel uit zou willen trekken, het gaat haar vaak veel te langzaam.

Iemand anders voegde toe, dat de bomen, ontdaan van hun bladeren, zich bloot lijken te geven. Ze stralen dan een soort onschuld uit, en kwetsbaarheid, ondanks de harde bast die overblijft van stam en takken. Mét bladeren verbergt hij zich. In de winter is hij ontsluierd.

Kun je de bomen zonder blad in dat verband ook opvatten als mensen, vroegen we ons af. Ook mensen geven zich soms bloot, zij stellen zich daardoor kwetsbaar op. Maar je kwetsbaar opstellen vraagt wel om een veilige omgeving, vonden we. Je hebt de ander nodig, werd gezegd, die je kwetsbaarheid accepteert en die ‘als zuiverheid van jou wil geloven’. Dan kan kwetsbaarheid je ook sterker maken en is het tonen van je kwetsbaarheid een teken van kracht.

Als je je blootgeeft in een contact hoop je op wederzijdsheid, zei iemand.

En zo kwamen we vanzelf bij het geloven en vertrouwen uit de tweede strofe. Een aantal van de lopers betwijfelde overigens of de etymologische link tussen liefde en geloven wel echt gelegd kan worden. Laat staan van lief en loof.

Maar het Engelse woord voor liefde lijkt dan wel weer op loof, en geloof. Wie weet. We gingen er voor het gemak maar vanuit dat het klopt. En daarbij: we genoten van het ingenieuze woordenspel van Van Heemstra.

Het hele gedicht draait naar ons idee om vertrouwen. “In de basis is liefde dan een kwestie van vertrouwen, weten zonder bewijs.”

Het vertrouwen dat de wereld en het leven wonderbaarlijker zijn dan je in eerste instantie zou denken. En de verwondering daarover. Immers, zonder dat je het ziet stroomt in de boom het water tegen de zwaartekracht in. Richting hemel. Iemand vertelde dat ze zich dat nooit eerder heeft gerealiseerd!

Eén van de stiltewandelaars legde uit welke natuurkundige principes daaraan ten grondslag liggen, maar dat onttoverde het raadsel niet. De bedoeling van het beeld lijkt ons, te tonen dat het kán: dat niet alles naar het laagste punt vloeit (eerste strofe), een beeld van onvermijdelijkheid, van dat dingen mislopen, in het riool verdwijnen. Zoiets. Daar gaat dit beeld tegenin.

En het is trouwens niet alleen mógelijk, iets waarop je alleen maar kunt hopen of wachten: het is er al! Het kán! Het water stroomt al omhoog!

En zoals het omhoog stromen van het water in de boom een beeld is voor het raadsel van de mogelijkheid, zo is de liefde dat ook, vertelden enkele stiltewandelaars uit eigen ervaring. Liefde tegen de stroom in? “Echte liefde”, zei men. En die kun je niet definiëren, want dan begrens je het al. Het blijft een raadsel, vulde een ander aan.

Het heeft ook weer alles te maken met vertrouwen. Je durven bloot te geven aan iemand die je vertrouwen niet zal beschamen. Die zich weer kwetsbaar opstelt naar jou.

Tot slot spraken we nog een tijdje over “het verbond tussen bast en borst”. Weer zo’n beeldend woordenspel. Bast: boombast, een ‘blote bast’ van een man. Hard. In tegenstelling tot borst: waarbij je gelijk denkt aan een zachte vrouwenborst. En in je borst zit je hart. Maar onder die harde boombast voltrekt zich wel het wonder van stromen van water richting hemel. Gaat dit om het verenigen van tegenstrijdigheden (“verbond”). Om het opheffen van daarvan?

Marjolein van Heemstra gaf ons met dit gedicht echt een cadeautje.

Iemand verwoordde het zo: Het is een gedicht dat ik kan begrijpen. De woorden. Maar de dichteres wijst je ondertussen op wonderbaarlijkheden.

Ondanks dat het meeste water naar zee stroomt, “in de boom stroomt het richting hemel”.

Zo’n zin kun je beleven als een echte oppepper in deze duistere, turbulente tijden.

Lieve mensen, wil je ook een keer meelopen en meepraten: de volgende stiltewandeling is op vrijdag 2 februari. Iedereen is van harte welkom!

Hartelijke groet!

Berta

Laatste foto met de wandelaars is van Klaas Pieter