Ontmoeten, aandacht, elkaar scherp houden, betrokkenheid bij de wereld en bij elkaar, verdieping en bezinning.

Stiltewandeling 27 oktober 2023

Ha stiltewandelaars, gedichtenlezers en liefhebbers van een goed gesprek!

Tegen alle voorspellingen in bleef het droog. Het was bijna windstil, heerlijk wandelweer. We genoten van de kleuren van de herfst, de paddenstoelen, de overvliegende ganzen.

We lazen een gedicht van de dichter des vaderlands Babs Gons:

PRECIES GOED

Soms wil je gewoon je hoofd op de aarde leggen,
je vuist naar de hemel heffen,
de tranen laten komen en zeggen:
het is zeker omdat ik zwart, wit, vrouw,
dik, dun, te groot, te klein,
te lief, onaardig,
omdat ik lelijk, eerlijk,
direct, poëtisch, welbespraakt,
te zichtbaar, onzichtbaar,
kwetsbaar,
onbegrepen, geprezen
arm, trots en confronterend ben?
Daarom zeker!

En dat de aarde je dan met haar zachte handen
heel voorzichtig omhoog duwt,
je op de wang kust en fluistert;
het is omdat je zo ontzettend mens bent.
Niet te veel, niet te weinig, gewoon genoeg mens.
Net zo mens als andere mensen.
Precies goed.

Babs Gons (2021)

‘Ik moet er bijna van huilen’, zei één van de stiltewandelaars al na eerste lezing. Het gedicht bleek ons dicht op de huid te komen.

‘Bij mij kwam de dichtregel ‘groots en meeslepend wil ik leven’ bij me op’, zei een ander. Hij kende die regel nog van de HBS. Toen paste die regel nog bij hem. ‘Dit gedicht is geen groots gedicht, gebruikt geen verheven taal, maar dat past ook bij het thema. Dat is het mooie van dit gedicht. Het is van deze tijd, in gewone taal. Wat er staat is het. Het is goed genoeg. Precies goed.’

We spraken eerst over het tweede deel, het stuk over die troostende aarde. Omdat dat ons aansprak. Zo warm en accepterend. Zo kunnen we ons voelen in de natuur. ‘Als je kijkt naar een boom, staat die er voor je gevoel altijd al. Of hij is omgevallen en dan neemt zijn plaats weer in in de kringloop. Dat troost op de één of andere manier’, verwoordde iemand het. Maar de aarde, de natuur heeft niet altijd “zachte handen”, vond een ander. Denk maar aan alle mogelijke vormen van natuurgeweld.

Iemand sprak van hoe zij in de natuur, gewoon door stil te staan iets kan beleven wat ze ‘eeuwigheidsmomenten’ noemt. ’Opgaan in de elementen.’

Een meedenker op afstand had associaties die lijken aan te sluiten bij het eerder genoemde gevoel van troost en aanvaarding: ‘Aarde ben je…uit aarde genomen…moeder Aarde, liefdevolle moeder die troost biedt en rust geeft…stof zijn wij, met ingeblazen levensadem. De aarde is begin en einde.’ Ook hier die cyclus, de kringloop. Het onderdeel zijn van de natuur, de aarde.

Mijzelf spreekt aan dat “de aarde je (…) heel voorzichtig omhoog duwt”. Alsof je een zetje krijgt om weer op te staan. Opstanding.

En dan het eerste deel, het deel dat raakt aan eigen pijn. “Het is zeker omdat ik…”. Wat is hét? We dachten: Onrecht aangedaan worden, niet gezien worden, over het hoofd gezien worden (letterlijk en figuurlijk), niet serieus genomen worden, verwijten over je heen krijgen en oordelen. Allemaal omdat ik…en dan komt er een reeks waar je in bijna alle gevallen weinig tot niks kan doen. Je bent nu eenmaal zwart, klein of arm. Aan andere eigenschappen wordt “te” toegevoegd. Een oordeel. ‘Een web van oordelen, zei iemand. Er spreekt zo’n eenzaamheid uit.’

Iemand voelde zich tijdens de wandeling weer een beetje die ‘domme’ jongen die uit Indonesië naar Holland kwam.

Hij is toen de verbinding met de natuur kwijt geraakt en kan in Nederland nu nog steeds nog geen twee boomsoorten uit elkaar houden. In tegenstelling tot andere wandelaars die elk bijzonder plantje of speciale paddenstoel opmerkten en na afloop wisten te benoemen. ‘Ben ik wel goed genoeg als Indo?’, is een vraag die je een heel leven kan vergezellen en dwarszitten. Beoordeeld worden op afkomst laat lang sporen na. Altijd bang te kort te schieten en daarom moeten excelleren op allerlei vlak.

Het lijkt wel alsof we die oordelen van anderen zelf zijn gaan geloven. De gedachte dat we teveel zus of teveel zo zijn zit vaak ook in onszelf. ‘Als je jezelf oké vindt, zei iemand, heb je minder last van de oordelen van anderen’.

Het tweede deel van het gedicht gaat over die aanvaarding. Ook de aanvaarding dat je niet perfect bent. Je bent immers mens. En dat is genoeg: “gewoon genoeg mens”. Eerst dacht iemand dat het gedicht beter als titel ‘Goed genoeg’ zou kunnen hebben. Maar “Precies goed” spreekt niet van perfectie. Daar zit juist nuancering in. ‘Niet alles deugd aan je’, zei deze wandelaar, dat zit ook in “Precies goed”.

Een wandelaars gaf aan altijd honden te hebben gehad en die altijd precies goed te hebben gevonden. Natuurlijk waren ze niet perfect, maar altijd, zonder uitzondering, precies goed. ’ Zo naar mensen kijken is, vreemd genoeg, lastiger. Ik ben minder kritisch op honden dan op mensen.’

Maar, dacht ik, aan de andere kant kun je niet bij iedere afwijzing direct concluderen dat het wel zal liggen aan allerlei vooroordelen van de ander en eigenschappen waar je zelf geen invloed op hebt. Ikzelf voelde mij in mijn eerste baan wel eens niet serieus genomen in mijn deskundigheid. Zou dat gelegen hebben aan het feit dat ik vrouw was en jong, of zou ik inhoudelijk soms toch niet goed genoeg geweest zijn? Ik dacht en denk vooral het eerste. Maar in elk geval moet je je die vraag stellen, lijkt me. Hoe lastig ook. Maar als je keer op keer tegen dezelfde muren oploopt, wil je natuurlijk “je vuist naar de hemel heffen”. En dat kan aan je vreten, je moedeloos en moegestreden maken. En dan mag je troost en acceptatie zoeken. Bij moeder aarde, in de natuur, in jezelf, bij elkaar. Tijdens een stiltewandeling.

Lieve mensen,

De volgende stiltewandeling is op woensdag 8 november.

Ga gerust (weer) eens mee!

Hartelijke groet,

Berta van der Kolk